Agnes Marie Snitker was mijn zus. Zij was meer een dichteres dan ik een dichter was, en ze heeft verscheidene bundels in eigen beheer uitgegeven. Zij was ook aangesloten bij een groep dichters en dichteressen uit de omgeving van Amsterdam. Zij voorzag in haar inkomsten door lerares Nederlands te zijn op een Middelbare school in Amsterdam. Enkele dagen voor haar 50-ste verjaardag is zij door een noodlottig ongeval omgekomen op haar geliefde Canarische eiland El Hierro.
Op haar overlijdensbericht hebben wij de laatste twee strofen van éé:n van haar gedichten geplaatst: Verkwikt ben ik . . . . Ik heb dat zó vaak gezien, gehoord en gezegd dat ik uiteindelijk erken dat vrije verzen óók gedichten (kunnen) zijn. Dit hele gedicht volgt nu:

 
	UIT STEEN    (door Agnes-Marie Snitker in 1992 gemaakt)

	Geroepen werd ik
	Vanuit de diepte van de nacht
	En  getrokken
	Naar ongekende stilte,
	Oorsprong van het bestaan,
	in grotten gekoesterd
	en bewaard gebleven.
 
	Langs een zuil van zonlicht
	Ben ik afgedaald
	Naar die diepte
	Waar tijd afwezig lijkt
	En levend vuur gestold
	In steen, oeroud
	Brengt het verkoeling
	Aan wie dorst naar oorsprong.

	Het zachte duister maakte
	Vloeibaar, en stromen deed ik
	Tot er niets meer
	Van mij over was dan een idee
	En wat los gebeente.

	Ongekende ruimten leggen zichzelf
	In mij bloot.
	In oeroude steen
	zoek ik de moeder,
	vind het masker van de dood
	en de navelstreng tot leven.

	Want achter de gebroken spiegel
	van de nacht
	heb ik in steen gestold
	een ongeboren vrouw gevonden.

	Adem heb ik haar gegeven,
	verwondering in haar ogen gelegd
	en mijn bloed
	in haar aders doen vloeien.
 
	Verkwikt ben ik
	uit een diepe slaap ontwaakt.
	    
	En zingend dans ik
	langs het licht omhoog,
	ben een ander
	dan ik was voorheen.